Reacties op uitkomst tweede stelling

Goed idee, maar de meeste clubs ontbreekt het daarvoor nog aan vrijwilligers, geld en expertise.
De overheid moet eerst zorgen dat de verenigingen sterk genoeg worden.

De samenwerking van verenigingen moet door de overheid nog meer worden gestimuleerd en geactiveerd. Overheid moet meehelpen, omdat de verenigingen wel willen maar het ontbreekt aan ervaring hoe ermee om te gaan.

  • Kwaliteit vrijwilligers en kader
    Senioren bij sportverenigingen is een goed idee, zelfs een voorwaarde om te kunnen overleven, maar... kwaliteit en deskundigheid van het lesgevend kader/trainers is essentieel om senioren ook te behouden binnen de vereniging.
  • De uitdaging is om genoeg (gekwalificeerde) vrijwilligers/kader voor de verenigingen bij elkaar te krijgen in de toekomst. Het vinden van genoeg en goede vrijwilligers/kader is bij veel verenigingen het grote knelpunt. Er zijn veel verenigingen die tegenwoordig uit dezelfde vijver van vrijwilligers vissen en de mensen zelf zijn niet meer de verenigingsmensen van vroeger. Velen willen wel sporten (consumeren), maar niet ondersteunen (faciliteren). Ondersteuning op dat terrein is essentieel.
  • Veel vrijwilligers zijn gewend met jeugd te werken. Een overstap naar een totaal andere doelgroep is niet zomaar gemaakt. Niet elke vrijwilliger vindt het leuk om met senioren te werken. Veel vrijwilligers zijn ook ouders van kinderen die sporten bij de vereniging. Er zal geïnvesteerd moeten worden om meer en andere vrijwilligers aan te trekken.
  • Senioren laten bewegen vergt specifieke aanpak, meer kennis en aanpassingen
    Omgaan met ouderen die weinig tot nooit hebben gesport, vergt een specifieke aanpak. Buiten het feit dat deze doelgroep moeilijk te motiveren is, gaat ouderdom gepaard met beperkingen. Het is van belang dat mensen in een sportclub beschikken over voldoende kennis en kunde (reanimatiecursus etc.) om deze doelgroep op een verantwoorde manier te laten sporten. Hiervoor zal ook deskundigheid nodig zijn die niet zonder meer uit een sportvereniging met vrijwilligers te halen is. Er moet gekeken worden naar wat de sportvereniging aanbiedt c.q. kan aanbieden en of dit zowel financieel als organisatorisch haalbaar is. Ondersteuning vanuit de overheid lijkt daarbij onontbeerlijk.
  • Senioren zullen overdag gebruik maken van de sportgelegenheden. Ondersteuning is waarschijnlijk niet mogelijk met de vrijwilligers waarop de verenigingen nu draaien. Ondersteuning moet dus komen van mensen die dat ook overdag kunnen bieden en dat zullen professionals zijn. Dat is voor de gewone verenigingen echter onbetaalbaar.
  • Er moet voor worden gewaakt dat het één (sporten voor senioren) niet ten koste gaat van het ander (sporten voor jongeren). In dit kader zou er moeten worden nagegaan of er geen mogelijkheden bestaan om sporten van 0-100 te introduceren, waarbij clubs al dan niet gevangen onder een bepaalde paraplu dit soort opties kan aanbieden. Maak voor het op peil houden/brengen van kennis en kunde gebruik van de kennis die bijvoorbeeld aanwezig is bij bepaalde zorginstellingen en bonden.
  • Deze doelgroep moet ook de mogelijkheden krijgen/hebben in de openbare ruimte, evt. ongeorganiseerd, dus het is een combinatie van sportverenigingen, gemeente, welzijnsinstellingen, zorginstellingen en commerciële aanbieders. Bewegen voor senioren betreft namelijk een bredere doelstelling, gezondheid, fit zijn, eenzaamheid tegengaan, etc.
  • De nu inactieve senior zal niet direct de stap naar de sportvereniging zetten ivm imago en niet aansluitende verwachtingen (sport is voor hen een stap te ver, zij willen gaan bewegen). Zij zullen via een andere weg geactiveerd moeten worden, zodat ze uiteindelijk doorgeleid kunnen worden naar de vereniging.
  • Laagdrempeligheid en wijkgerichte aanpak (samen met de buren/flatgenoten/wijkbewoners) zal de zogeheten ‘nullijners’ eerder over de streep trekken. De expertise voor deze groepen en de laagdrempeligheid van een sport daarvoor zijn de AWI 3 opgeleide wandeltrainers in het bijzonder geschikt. Een combinatie van gemeente en AWI's zal deze doelgroep ten goede komen.

  • Ondersteuning, financiële middelen
    Idealisme met een hoofdletter is kennelijk niet meer van deze tijd. Net als in de politiek is het ‘wat schuift het’ één van de motieven om iets voor anderen te doen. Het is nog maar de vraag of de overheid hier de partij is die de verenigingen sterk moet maken. Een financiële ondersteuning via subsidies (bv voor de hoge huur van accommodaties) maakt de draagkracht van verenigingen groter, waardoor het voor clubs mogelijk wordt gemaakt extra uren in te huren. Als leegstand van een zaal ook geld kost, dan is de oplossing duidelijk: laat de overheid ‘meebetalen’ aan die leegstand. Bewegen hoeft niet per definitie bij een sportvereniging te gebeuren. Andere vormen zijn zeker denkbaar.
  • Het moet een samenwerking zijn tussen verenigingen en overheid. Vergrijzing en gebrek aan beweging voor alle doelgroepen zijn maatschappelijke problemen, waarvoor sportverenigingen een oplossing kunnen bieden. De overheid kan dit stimuleren door hier financiële tegemoetkoming tegenover te zetten en de verenigingen zo te belonen voor hun inzet. Daarmee creëren de verenigingen ook weer een solide basis voor de toekomst.
  • De meeste verenigingen kunnen wel ondersteuning/begeleiding en faciliteiten gebruiken. Hier zou de gemeente/overheid een goede rol in kunnen spelen, met name in de dorpen voor behoud van leefbaarheid ed. Men moet niet steeds bezuinigen bij de clubs, deze hebben het al moeilijk genoeg om het hoofd boven water te houden.
  • De verenigingen zelf zijn verantwoordelijk voor hun eigen kracht, maar de overheid kan op vraag wel ondersteunen omdat zij ook een belang heeft.

  • Overig
    De keuze zal door de vereniging zelf gemaakt moeten worden. Er zitten veel voordelen aan vast (ledenbehoud/-werving), maar dat kan alleen als de vereniging hiervoor openstaat, en de voorwaarden (ruimte, kader, expertise e.d.) die hiervoor aanwezig zijn of gerealiseerd kunnen worden, al dan niet met hulp van anderen (gemeenten, bonden enz).
    Bovendien zou een eventueel aanbod afgestemd moeten worden met de clubs in de directe omgeving, omdat het aanbod in een wijk gevarieerd blijft en men niet bij elkaar de ‘vliegen probeert af te vangen’.
  • Mogelijk kun je de ouderen die nog goed kunnen tevens als vrijwilliger inzetten.
  • Gezien de krapte die er nu al is met de bestaande accommodaties binnen de gemeente zal dit erg moeilijk worden.
  • Er zijn verenigingen die al druk doende zijn met buitenschoolse opvang.
  • Het is net zo goed een taak van gemeente, welzijnswerk, fitness.


Zonder meer, want verenigingen compenseren daarmee het afnemende aantal jeugdleden.
Zo houden ze zichzelf én de leefbaarheid in hun wijk of kern in stand.

  • Zowel oud als jong behouden binnen vereniging
    Het is gewoon hun maatschappelijke plicht, dit te doen! Dit past in de veranderende tijd, rekening houdend met de vergrijzing maar tegelijkertijd het activeren van een grotere betrokkenheid van alle participanten in de leefbaarheid van de afzonderlijke kernen.
  • Verenigingen moeten zowel ouderen als jeugdleden proberen te krijgen. Ouderen vooral, omdat daarmee de mensen fit blijven en dit mogelijk tot lagere zorgkosten leidt. Jeugd zodat men al vanaf jonge leeftijd beseft dat bewegen goed is. Denk aan het obesitas probleem. Expertise om ouderen te begeleiden, ontbreekt veelal. Wellicht een taak voor de overheid en voor de zorgverzekeraars.
  • Er wordt vaak nog weinig aanbod verzorgd door verenigingen voor senioren. Dat terwijl in deze doelgroep vaak ook veel vrijwilligers te vinden zijn die vaak meer tijd hebben dan de jongere doelgroepen. Dat kan het tekort aan vrijwilligers opvangen. Tevens hebben deze senioren zoveel meer bruikbare expertise op bijvoorbeeld het organisatorische vlak. Neemt niet weg dat de jeugd niet vergeten mag worden! Echter het negeren van deze steeds groter wordende doelgroep zou voor zeker de kleinere verenigingen wel eens problematisch kunnen uitpakken.

 

  • Samenwerkingsmogelijkheden
    Bewegen voor senioren kan op veel verschillende manieren en worden ingebed in de andere activiteiten in de wijk of dorp. Dat is goed voor de sociale cohesie, mits ook anderen aansluiten bij dit soort initiatieven. Te denken valt aan samenwerkingsmogelijkheden met collega verenigingen, andere (sport)clubs, scholen, instituten, organisaties etc. Zeker wanneer eigen kracht of de potentiële lokale markt onvoldoende is.
  • De vergrijzing biedt nieuwe kansen voor verenigingen. De verenigingen doen er overigens goed aan om in dit verband waar mogelijk samen te werken. De uitdaging: het aanbieden van een sprankelend, innoverend sport- en beweegaanbod mogelijk in combinatie/tegenprestatie met andere (vrijwilligers)activiteiten binnen- en buiten de vereniging.

 

  • Taak overheid of sportvereniging?
    De overheid moet zich heel actief met de ontwikkeling van verenigingen gaan bemoeien. De overheid moet zorgen voor een adequate (sport)infrastructuur en eventueel adviseren hoe e.e.a. het beste kan.

    Dit mag niet ten koste gaan van de jeugd. Senioren hebben over het algemeen meer middelen om te voorzien in hun eigen sportbeoefening. Wel zou het gebruik overdag van leegstaande accommodaties door senioren aangemoedigd moeten worden (intensiever benutten van reeds bestaande voorzieningen).
  • Verenigingen, welzijnswerk, overheid en fitnessbranche moeten dit gezamenlijk oppakken, maar uiteindelijk is er ook een groot eigen belang voor verenigingen om dit op te pakken. Je kunt niet alles op het bordje van de overheid leggen.
  • Natuurlijk is het handig als de overheid meehelpt om senioren te stimuleren om te blijven sporten, maar de verenigingen en juist ook de sportbonden hebben hier grote mogelijkheden.
    Ook hier kunnen onderlinge ‘toernooien/competities’ op verschillende niveaus worden georganiseerd.
  • Sport en bewegen is essentieel voor het fit ouder worden, clubs hebben daar een belangrijke rol in en verdienen daarbij steun van de ondersteuningsorganisaties/overheid om dat zo goed mogelijk te doen.

 

  • Overig
    Veel te laat heeft men erkend dat verantwoord bewegen de beste remedie is tegen heel veel fysieke ongemakken, maar zeker ook mentale problemen.

    Als je deze groep wat lidmaatschap laat betalen, wordt meteen de financiële situatie beter. En daarbij komt dat senioren vaak nog eerder bereid zijn (zolang ze nog kunnen) om een handje te helpen.
  • Alle verenigingen hebben een product dat ze in de markt zetten en alle Limburgers zijn in principe potentiële afnemers.
  • Niets dwingend opleggen, maar wel in subsidieverordening opnemen in kader van maatschappelijk rendement.
  • Het moet niet geforceerd zijn. Verenigingen moeten weten dat hier kansen liggen. Of dit kansen zijn die de vereniging wil oppakken, bepalen zij uiteindelijk zelf.
  • Limburgse sportverenigingen moeten zich niet alleen bezig houden met prestatiesport, maar ook met de breedtesport waaronder meer bewegen voor ouderen. Sportverenigingen hebben ook een sociale functie, waardoor de betrokkenheid van de buurt wordt versterkt.

Nee, verenigingen krijgen al genoeg op hun bord.
Dit is een taak voor de gemeente, het welzijnswerk en de fitnessbranche.

  • Verenigingen kunnen niet gedwongen worden om welke leeftijd- of beroepsgroep aan te nemen. De verenigingen kunnen wel gestimuleerd worden. Bijvoorbeeld door 50- of 55-plussers als instructeur/trainer aan te nemen.
  • Steek geld en moeite vooral in het laten toenemen van sportende jeugd. Dat kan binnen of buiten vereniging plaatsvinden.
  • Door de vergrijzing is er meer behoefte voor ouderen (60+) om gezond te bewegen zonder dit in clubverband te doen. Dus op de persoon gerichte beweging. Dit kan in een sportschool of medische praktijk voldoende worden gedaan.
  • De meeste verenigingen hebben door een afnemend aantal vrijwilligers al veel moeite om hun eigen activiteiten georganiseerd te krijgen. Het overdragen van verantwoordelijkheid voor kerntaken van gemeenten naar verenigingen zal dat nog moeilijker maken.
  • Er zijn verenigingen die al met een seniorenaanbod (MBVO) aan de slag zijn. Er zijn al vele initiatieven om senioren actief te laten zijn via andere programma’s waar verenigingen niet bij betrokken zijn. Daarnaast worden deze programma’s door speciaal opgeleide trainers met een behoorlijke vergoeding betaald, hetgeen door een vereniging zonder extra subsidie niet kan worden opgebracht. Laat het bij het oude en steun wel nieuwe initiatieven. Vergrijzing zal mee gaan vallen als men in gaat steken op het ontwikkelen van meer kansen voor jongeren in onze provincie om zich hier goed duurzaam te kunnen vestigen (wonen) met een goede baan en niet hoeven weg te trekken naar andere provincies. Zeker omdat we ook aantrekkingskracht hebben in de Euregio. Wij zouden heel sterk kunnen zijn, maar steken nog weinig energie om onze provincie toekomstproof te maken voor de jeugd.

 

 

 

Sport Parlement Limburg